Herziene taxonomie van Bloom
Aangepast van de herziene taxonomie van Bloom (Krathwohl, 2002)

Niveaus van vragen stellen

De niveaus waarop leerkrachten vragen kunnen stellen bij begrijpend luisteren zijn gebaseerd op de herziene taxonomie van Boom (Krathwohl, 2002). Deze taxonomie heeft als doel om een indeling te maken in lesstof. De onderste drie niveaus vertegenwoordigen de lagere orde denkvaardigheden. De bovenste drie niveaus vertegenwoordigen de hogere orde denkvaardigheden. Het is belangrijk om bij het begrijpend luisteren ook hogere orde denkvaardigheden te stimuleren. Leerkrachten kunnen leerlingen ondersteunen bij deze hogere orde denkvaardigheden door het ‘hardop denken’ en door het stellen van vragen.

 

 

Onthouden

Niveau 1: Onthouden


Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:

Onthouden van eerder geleerde kennis.

Sleutelwoorden:

  • vertel na
  • onthoud
  • herinner
  • herken

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking. Woorden worden voorafgaand aan het voorlezen en tijdens het voorlezen aangeboden volgens de 5 stappen van de NT2-didactiek.

Bij niveau 1 Onthouden handelt het voornamelijk om stap 1 tot en met 3 van de NT2- didactiek. De vragen kun je beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar. Als het boek vaker is voorgelezen, kunnen stap 4 en 5 van de NT2-didactiek aan de orde komen.

 

 

Begrijpen

Niveau 2 Begrijpen

Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:
Betekenis kunnen verlenen aan tekst en illustraties. Over begripsvragen moet je nadenken: je moet eerder verworven kennis en inzicht gebruiken.

Sleutelwoorden:

  • omschrijf
  • vat samen
  • leg uit
  • voorspel
  • bespreek

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking. Woorden worden voorafgaand aan het voorlezen en tijdens het voorlezen aangeboden volgens de 5 stappen van de NT2-didactiek.

Bij niveau 2 Begrijpen handelt het voornamelijk om stap 1 tot en met 3 van de NT2- didactiek. De vragen kun je beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar. Als het boek vaker is voorgelezen, kunnen stap 4 en 5 van de NT2-didactiek aan de orde komen.

Bij Begrijpen toets je of de kinderen hebben begrepen wat je in niveau 1 hebt voorgelezen of verteld. Na niveau 2 weet je of de leerlingen het prentenboek hebben begrepen.
Toepassen

Niveau 3 Toepassen

Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:
Kennis in een nieuwe situatie kunnen gebruiken om een probleem op te lossen.
Je moet bijvoorbeeld de relatie kunnen leggen tussen een prentenboek en een concrete situatie.

Sleutelwoorden:

  • pas toe
  • los op
  • verander
  • onderzoek
  • demonstreer (laat zien)

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking.

Bij niveau 3 Toepassen handelt het om stap 1 tot en met 5 van de NT2- didactiek. De vragen kun je ook beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar.

Bij Toepassen wordt de nieuwe kennis toegepast in concrete situaties. De leerlingen worden gestimuleerd om hun kennis te gebruiken om problemen op te lossen. Na niveau 3 weet je of de kinderen de nieuwe kennis in concrete situaties kunnen toepassen.

Voorbeeld:
Bij het prentenboek ‘Kikker in de kou’. Wat zouden de kinderen doen om warm te blijven?

 

 

Analyseren

Niveau 4: Analyseren

Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:
Een probleem kunnen vereenvoudigen door het op te splitsen en de samenhang te zien.

Sleutelwoorden:

  • vergelijk
  • orden
  • classificeer
  • verbind / zoek overeenkomsten
  • leid af (oorzaak-gevolg)

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking.
Bij niveau 4 Analyseren handelt het om stap 4 en 5 van de NT2- didactiek. De vragen kun je ook beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar.

Bij Analyseren is het de bedoeling dat de kinderen patronen gaan herkennen en verborgen betekenissen kunnen ontdekken. De kinderen gaan ook ontdekken dat er fouten in de logica van een redenering kunnen zitten. Na niveau 4 weet je of de kinderen een probleem kunnen vereenvoudigen om het met eigen kennis te kunnen oplossen.

Voorbeeld:
Bij het prentenboek ‘Kiki gaat naar school’ is het probleem niet de zware tas of de gesp die losgaat maar het feit dat Kiki opziet tegen school.

 

 

Evalueren

Niveau 5: Evalueren

Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:
Een oordeel kunnen vormen en kritisch kunnen reflecteren.

Sleutelwoorden:

  • beoordeel
  • waardeer
  • beslis
  • adviseer

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking.
Bij niveau 5 Evalueren handelt het om stap 4 en 5 van de NT2- didactiek. De vragen kun je ook beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar.

Bij Evalueren is het de bedoeling dat de leerlingen een oordeel kunnen vellen. Ze moeten ideeën kunnen vergelijken en keuzes kunnen beargumenteren. Na niveau 5 weet je of de kinderen een oordeel kunnen vormen en kritisch kunnen reflecteren.

Voorbeeld:
Bij het prentenboek ‘Elmer’ kunnen de leerlingen aangeven waarom Elmer hetzelfde wil zijn als de andere olifanten. Ze kunnen ook aangeven wat ze van deze keuze van Elmer vinden en wat ze zelf zouden doen.

 

 

Creëren

Niveau 6: Creëren

Beschrijving van de cognitieve vaardigheid:
Met eigen kennis en inzicht nieuwe ideeën kunnen bedenken.

Sleutelwoorden:

  • bedenk
  • maak
  • onderzoek
  • vind uit

NT2- didactiek:
Eerst wordt gestreefd naar 95 % tekstdekking.
Bij niveau 6 Creëren handelt het om stap 4 en 5 van de NT2- didactiek. De vragen kun je ook beantwoorden door middel van ‘hardop denken’. De leerlingen kunnen ook vragen beantwoorden door middel van coöperatieve werkvormen als stijgen dalen, en waar niet waar.

Bij Creëren moeten de leerlingen de verworven kennis en inzicht gebruiken om zelf een oplossing te verzinnen en zelf iets te maken of te bedenken. Na niveau 6 weet je of de kinderen met eigen kennis en inzicht nieuwe ideeën kunnen bedenken.

Voorbeeld:
Bij het prentenboek ‘Kleine muis zoekt een huis’ kunnen de leerlingen een hol bedenken dat precies geschikt is voor mol.

Referentie

Krathwohl, D.R. (2002). A revision of Bloom’s taxonomy: An overview [Electronic Version]. Theory into Practice, Volume 41, Number 4, Autumn 2002, pp. 212-218. (pdf)